ONTSTAAN VAN AMSTERDAM | 1000 - 1580
De oorsprong van Amsterdam gaat terug naar het jaar 1000 waar boeren en vissers uit moerassige Waterland zich vestigingen rondom de rivier de Amstel die uitmondde in het IJ. Op de oevers van de Amstel en het IJ bouwden ze hun huizen en een kerk, de oude Kerk. Tussen 1250 en 1275 werd er in de rivier de Amstel een dam geplaatst wat uiteindelijk leidt tot de stadsnaam Amstelerdam en later tot Amsterdam. In 1275 werd voor het eerste de naam Aemstelledamme gebruikt voor het dorp. Door de dam in de Amstel ontstond er een open zeehaven genaamd Damrak en een binnenhaven (Rokin) met een marktplein wat wij nu kennen als de Dam. De ontwikkeling rondom de dam stond aan de basis om uit te groeien tot een machtige handelsstad.
Begin 1300 werd door het Bisdom Utrecht stadrechten verleend aan Amsterdam waardoor Amsterdam definitief een Hollandse stad werd. Door de toenemende handelscontacten in de 14e eeuw met voornamelijk de Scandinavische landen groeit Amsterdam snel wat leidt tot een uitbreiding van de grachten en wallen. Op deze wallen ontstonden voornamelijk handelshuizen waarin graan, hout en bier was opgeslagen. Naast de groei in de handel groeide de bevolking ook snel, rond 1400 telde Amsterdam 3.000 bewoners.
Foto: 'Gezicht op Amsterdam in vogelvlucht' Cornelis Anthonisz, 1537.
GOUDEN EEUW | 1580 - 1700
De Gouden Eeuw staat voor ongekende economische bloei tussen 1580 en 1672. Door de Spaanse bezetting van Antwerpen ontwikkeld Amsterdam zich tot de nieuwe grootste handelsstad wat veel nieuwe handelaren aantrok. Ook veel geleerde immigranten ontdekten het liberale Amsterdam waardoor de kunst en wetenschap ook een ongekende groei doormaakte. Handelaren waren continue op zoek naar nieuwe handelscontacten wat leidde dat Cornelis de Houtman in 1595 naar Indië werd gestuurd om nieuwe contacten op te doen.
Cornelis de Houtman was koopman en ontdekkingsreiziger die met de eerste Nederlandse expeditie naar Oost-Indië voer. In de jaren daarna vertrokken vele kooplieden naar het verre Oosten. Doordat er een diversiteit bestond aan verschillende compagnieën besloot de toenmalige Staten-Generaal dat alle kleine en grotere compagnieën op moesten gaan in één grote compagnie, de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Amsterdam w​as samen met 76 compagnieën en enkele andere steden grootaandeelhouder waardoor de VOC de eerst Naamloze Vennootschap ter wereld was. Naast de oprichting van de VOC werden ook de Wisselbank opgericht waardoor Amsterdam het financiële centrum van Europa was. Door de groei in de handel werd ook de groei in kunst gestimuleerd wat bekende namen bracht als P.C.Hooft, Joost van Vondel, Rembrandt en componist Sweelinck. Daarnaast werd de voorloper van de Universiteit van Amsterdam in 1632 geopend, Athenaeum Illustre.
INDUSTRIALISATIE | 1865 - 1910
In 1810 werd Nederland bezet door het Keizerrijk Frankrijk waardoor de handel en scheepsvaart met de koloniale landen sterk afnam. Ook door de oorlog tussen Engeland en Frankrijk werden veel handelsroutes versperd waardoor de Republiek veel koloniën kwijt raakt. Door de economische stagnatie was er veel armoede onder de bevolking waardoor veel Amsterdammers vertrokken uit de stad.
Na de verdrijving van de Fransen door de Russen in 1813 werd het Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen waarbij Koning Willem I de stad Amsterdam weer een handelsstad wilde maken. De contacten met de koloniën werden weer opgepakt en door de industrialisatie, vanaf 1860, groeide de stad enorm. Door de industrialisatie trokken veel landarbeiders naar de stad waardoor Amsterdam rond 1900 520.000 inwoners telde. De leefomstandigheden waren erbarmelijk voor de onderklasse waardoor er geld werd ingezameld door de midden- en bovenklasse wat uiteindelijke leidde tot woningcoöperaties die de woonomstandigheden moesten verbeteren onder de armen. Aan het einde van de 19e eeuw werden door de woningcoöperaties wijken gebouwd zoals de Pijp, Dapperbuurt en de Kinkerbuurt die onderdak moesten bieden aan de onderklasse.
Door de industrialisatie ontstaan er stoom aangedreven machines zoals stoomtreinen en schepen wat veel invloed heeft op de huidige vorm van Amsterdam. Zo is in 1898 het Centraal Station gebouwd in het IJ waardoor de havens Damrak, Rokin en de Oost en Westkades slechter te bereiken waren voor de grote stoomschepen. De Gemeente Amsterdam besloot daarom eind 19e eeuw om de Oostelijke Handelskade aan te leggen. Al snel bleek dit te klein en wordt het KNSM eiland en het Java eiland aangelegd om de toestroom van de goederen uit de koloniën te kunnen verwerken.
BEGIN TWINTIGSTE EEUW | 1910 - 1940
De groei die was ingezet eind 19e eeuw gaat gestaagt door en Amsterdam annexeerde tussen 1896 en 1921 omringende gemeenten als Nieuwer-Amstel, Sloten, Watergraafsmeer, Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp. Hierdoor kreeg Amsterdam de mogelijkheid om de woningbouw verder uit te breiden en dankzij de woningwet (1901) kregen ook arbeiders een kwalitatief betere woningen die zich gingen vestingen in nieuwe buurten zoals in Amsterdam Noord in de Vogeldorp, Tuindorp Nieuwendam en Tuindorp Oostzaan. Ook aan de zuid-zijde van Amsterdam kwamen er van 1920 buurten bij zoals Berlage en Watergraafsmeer. Het inwoner aantal steeg tot ongekende hoogte, rond 1930 telde Amsterdam 750.000 inwoners. In de grote depressie van de jaren dertig stagneerde de economische groei en konden veel particuliere en middenstanders de rente en aflossing niet meer betalen van hun woning. Hierdoor nam de Gemeentelijke Woningdienst van Amsterdam tussen tot 1940 rond de 1000 woningen over. Tijdens en na de tweede wereldoorlog nam de Gemeentelijke Woningdienst nog meer woningbezit over. Tegenwoordig kennen we de Gemeentelijke Woningdienst als Stichting Ymere, de grootste woningcoöperatie van Nederland.
RECENTE GESCHIEDENIS | 1980 - HEDEN
In de recentere geschiedenis van Amsterdam zien we vooral de economische groei terug. Multinationals die zich in Amsterdam vestigden en die vervolgens werk boden aan hoogopgeleide jongeren. Door deze ontwikkeling zijn buurten zoals de Jordaan en de Pijp sterk in trek om te wonen door de aantrekkelijke, historische woonomgeving met veel culturele voorzieningen. Hun aanwezigheid versterkte het draagvlak voor horeca en allerlei andere dienstverlenende bedrijvigheid. Ook de Grachtengordel herkreeg haar woonfunctie, waarbij de statige panden van binnen werden verbouwd tot appartementen. Banken, advocatenkantoren en verzekeringsmaatschappijen verlieten de grachten voor nieuwe torens aan de Zuid-as. In 2010 staat de Grachtengordel op de Werelderfgoedlijst en is de belangrijkste toeristische attractie van Amsterdam.